Mentoren en conrectoren
Elke klas heeft een mentor. De mentor is de spil in de begeleiding van leerlingen en het eerste aanspreekpunt voor natuurlijk de leerlingen, maar ook voor ouders en collega’s. De mentor is volledig op de hoogte van de vorderingen van de leerlingen en houdt regelmatig contact met hen. Daarnaast houdt de mentor gesprekken waarin ook zaken aan de orde komen als het zich wel of niet thuis voelen op school of in de klas. De mentor neemt altijd contact op met ouders als daar naar aanleiding van een rapport reden toe is. In geval van een bijzondere omstandigheid zal de mentor dit ook doen. Omgekeerd verwacht de mentor door ouders geïnformeerd te worden als er sprake is van ingrijpende gebeurtenissen of veranderingen in de thuissituatie. Aan het begin van ieder schooljaar kunnen de ouders kennis maken met de mentor van hun kind.
In de onderbouw organiseren de leerlingen met ondersteuning van hun mentor een klassenavond en andere gezellige activiteiten, waaronder de sinterklaasviering. De mentoren hebben regelmatig overleg met de conrector. Dit team overlegt over alle zaken op het gebied van onderwijs en begeleiding om zo tot een goede afstemming binnen de jaarlagen te komen.
conrectoren
De conrectoren zijn verantwoordelijk voor het onderwijs en de begeleiding binnen hun afdeling naast specifieke portefeuilles waarvoor zij verantwoordelijkheid dragen. Vragen over de organisatie van de begeleiding en vragen over andere zakelijke kwesties die de betreffende leerjaren aangaan, kunnen aan hen gesteld worden.
Begeleiding in het eerste leerjaar
De mentoren van klas 1 nemen voor de start van het schooljaar contact op met de leerkrachten van de basisscholen van de nieuwe eerste klassers. Door deze gesprekken krijgen zij nuttige achtergrondinformatie over zaken waarmee in de begeleiding rekening gehouden kan worden.
Start op het JvO
De leerlingen uit groep 8 die toegelaten zijn, worden tijdens de wenochtend voor de zomervakantie op onze school ontvangen om alvast wat sfeer te proeven. Juniorbegeleiders uit de vierde klas geven een rondleiding en er is gelegenheid om alvast met elkaar en met de mentor kennis te maken. Op de eerste schooldag wordt er een introductieprogramma aangeboden. De leerlingen doen dan kennismakingsspelletjes en krijgen uitleg over het rooster, het invullen van de agenda en andere praktische zaken. Vlak daarna gaan ze enkele dagen op kamp om op een ontspannen manier een afwisselend programma vol sport en spel af te werken en zo hun klasgenoten, hun jaargenoten en hun mentor beter te leren kennen. Om de leerlingen zo goed mogelijk op weg te helpen hebben we een boekje gemaakt voor de eersteklassers: JvO voor Dummies. Daarin hebben de mentoren een algemeen stukje geschreven met handige tips en een stukje over de mentorlessen. De docenten vertellen iets over hun vak, over de lessen, over het huiswerk en de toetsen. Leerlingen kunnen in het boekje ook lezen welke spullen ze nodig hebben voor een bepaald vak. Er staat vaak ook wat leerlingen het beste kunnen doen als ze niet zo goed zijn in een vak of als ze juist heel goed zijn. Ook voor ouders staan er ook tips zodat ze -indien nodig- thuis ook wat hulp kunnen bieden.
Iedere leerling die op het JvO is toegelaten, mag de naam van één leerling noemen bij wie hij of zij in de klas wil zitten. Bij de klassenindeling wordt rekening gehouden met deze wensen.
Elke eerste klas heeft twee juniorbegeleiders. Dit zijn leerlingen uit de vierde klas die samen met de mentor de eersteklassers vooral gedurende de eerste periode van het schooljaar in het oog houden. De juniorbegeleiders gaan mee naar het kennismakingskamp en zijn aanwezig bij verschillende activiteiten in het eerste leerjaar. Deze vorm van begeleiding wordt als zeer prettig ervaren omdat de juniorbegeleiders dicht bij de eersteklassers staan en de school goed kennen. De juniorbegeleiders worden op hun beurt begeleid door een mentor uit het eerste leerjaar.
Doorlopende begeleiding
Gedurende het hele schooljaar hebben de leerlingen uit het eerste leerjaar mentorles. Daarin wordt aandacht besteed aan het leren studeren. Hoe pak je bijvoorbeeld je huiswerk het beste aan en hoe kun je het beste woordjes leren? Daarnaast is er aandacht voor sociaal-emotionele vaardigheden en groepsvorming. Ook houdt de mentor individuele gesprekken met de leerlingen.
Voor leerlingen die wat meer aandacht nodig hebben op het gebied van sociale vaardigheden is er de Pepper training. Deze training wordt gegeven door mevrouw Meijer en meneer Van Katwijk.
Leerlingen die last hebben van faalangst, kunnen een faalangstreductietraining volgen. Deze wordt verzorgd door meneer Van de Klundert. Als er sprake is van dyslexie, dan stelt onze remedial teacher, mevrouw De Groot, vast van welke faciliteiten een leerling gebruik mag maken (bijvoorbeeld extra tijd of een andere normering met betrekking tot spelling).
Daarnaast begeleiden onze orthopedagoog mevrouw Wolters-Van Winsen en onze schoolpsycholoog leerlingen die een extra ondersteuningsbehoefte hebben.
De Parnassosklas
In schooljaar 2020-2021 is de Parnassosklas gestart (de Parnassos was de berg in Griekenland waar de god Apollo met zijn 9 Muzen verbleef) voor jonge, hoogbegaafde leerlingen. De Parnassosleerlingen volgen reguliere vakken bij vakdocenten, extra vakken zoals filosofie en daarnaast krijgen ze projecten en lessen aangeboden door onze Parnassosdocent waarbij het ontwikkelen van hun executieve functies en hun metacognitieve vaardigheden centraal staat. Na twee jaar nemen de leerlingen plaats in de reguliere tweede klas. Nadere informatie hierover is te verkrijgen op onze website.
Het Intern Zorgteam (IZT)
De ondersteuningscoördinator heeft bevoegdheden op het gebied van leerlingen met een ondersteuningsbehoefte en is mede verantwoordelijk voor leerlingbegeleiding en voor de beleidsvoorbereiding van extra ondersteuning binnen de school. De ondersteuningscoördinator werkt met een team leerlingbegeleiders. De werkwijze is als volgt: een leerling wordt bij de ondersteuningscoördinator aangemeld door de mentor. Deze kan zelf signalen hebben opgevangen of tips hebben doorgekregen van docenten en/of ouders.
Leerlingen uit de eerste en tweede klas vullen overigens een schoolvragenlijst in die gericht is op het opsporen van problemen in de sociaal-emotioneel ontwikkeling. De problematiek kan echter ook van cognitieve aard zijn. Is dat laatste het geval dan, dan overleggen de mentor en de ondersteuningscoördinator of de betreffende leerling in aanmerking komt voor bijvoorbeeld studievaardighedentraining, begeleiding in verband met dyslexie of andere ondersteuning. Betreft het een vraag op sociaal-emotioneel gebied, dan kan er een faalangst-reductietraining of een sociale vaardigheidstraining aangeboden worden.
Er is extra begeleiding voor hoogbegaafde onderpresteerders. Ook deze begeleiding sluit goed aan bij een van de speerpunten van ons schoolplan: omgaan met diversiteit. Dit gebeurt door mevrouw Nigaud de Waal en meneer Carree.
De volgende medewerkers zijn actief als het gaat om extra ondersteuning:
- de ondersteuningscoördinator/leerlingbegeleider
- de mentor
- de conrectoren
- de leerlingbegeleiders
- de schoolpsycholoog
- de orthopedagoog
- de counselors
- externe deskundigen (op afroep)
Grenzen aan de begeleiding
Extra ondersteuning wordt niet geboden als blijkt dat wij onvoldoende specifieke hulp kunnen bieden. Dit geldt zowel voor de fysieke omgeving als voor orthopedagogische en didactische eisen die de hulpvraag met zich meebrengt. Indien er sprake is van problematiek waardoor de veiligheid van de leerling zelf of die van medeleerlingen en/of medewerkers in het geding komt, wordt de leerling niet toegelaten. Dit geldt ook voor gedrag waardoor anderen binnen de organisatie belemmerd worden in het volgen van onderwijs.
Daarbij kan het bijvoorbeeld gaan om acting out-gedrag, problematisch gedrag ten gevolge van alcohol- of drugsverslaving of gedrag dat psychiatrische oorzaken heeft en waarvoor een meervoudige behandeling plaatsvindt. Indien wij een leerling afwijzen, zullen we de ouders wijzen op het bestaan van andere (speciale) onderwijsvoorzieningen.
Bijzondere toetsfaciliteiten
Als een leerling beschikt over een officiële dyslexieverklaring, heeft hij/zij recht op extra tijd bij het maken van toetsen. Bij een toets van 45 of 50 minuten bedraagt die extra tijd 15 minuten, bij een toets van 100 minuten (of meer) bedraagt de extra tijd 30 minuten.
Ook een leerling met een andere handicap, zoals ADHD, een aandoening uit het autistisch spectrum of diabetes, kan een aanvraag indienen om extra tijd bij het maken van toetsen te krijgen. Die aanvraag moet worden ingediend bij de voorzitter van de commissie toets faciliteiten, meneer De Kort. Bij deze aanvraag moet een verklaring van een deskundige worden overlegd.
Counselors
Twee medewerkers binnen onze school hebben de functie van counselor. Dat zijn meneer Van de Klundert (docent bewegingsonderwijs) en mevrouw Loeff (docente Frans). Bij hen kunnen leerlingen terecht met sociaal-emotionele problemen die ze niet willen of kunnen bespreken met hun mentor. Ook ouders kunnen bij deze counselors terecht. Waar mogelijk bieden zij zelf hulp. In andere gevallen verwijzen zij door naar deskundigen buiten school.
GGD
De jeugdverpleegkundige van de Amersfoortse GGD, houdt op onze school één keer in de twee weken spreekuur voor leerlingen die problemen of vragen hebben waar ze niet direct hun ouders of medewerkers van de school mee willen confronteren.
De jeugdverpleegkundige beschikt over een netwerk van externe, gespecialiseerde deskundigen.
Vanzelfsprekend is zij bereid vragen van ouders te beantwoorden. De jeugdverpleegkundige is te
bereiken via het telefoonnummer van de GGD: 033 - 467 81 11
Ook de jeugdarts houdt regelmatig spreekuur in ons gebouw. De momenten dat de jeugdverpleegkundige en de jeugdarts op school aanwezig zijn, worden aan het begin van het schooljaar op het publicatiebord in de hal van de school naast lokaal 021 gepubliceerd.
Vertrouwenspersonen
De interne vertrouwenspersonen voor leerlingen en ouders zijn: mevrouw Loeff (m.loeff@jvo.nl) en meneer Van de Klundert (b.van deklundert@jvo.nl). Zij fungeren als aanspreekpunt en klankbord voor ouders en leerlingen die vragen en/of problemen hebben op het gebied van integriteit, zoals agressie en geweld, seksuele intimidatie/ongewenste intimiteiten, discriminatie. De vertrouwenspersonen geven informatie en advies aan leerlingen en ouders die worden geconfronteerd met (een vermoeden van) een misstand of met een dilemma op het terrein van integriteit. In veel gevallen zal de interne vertrouwenspersoon doorverwijzen naar de externe vertrouwenspersoon voor leerlingen en ouders.
De externe vertrouwenspersoon voor leerlingen en ouders is mevrouw Smit (info@humanresults.nl).
Decanaat
Naast de begeleiding in klas 3 rond profielkeuze, hebben de decanen in de bovenbouw een belangrijke taak: het helpen van leerlingen bij het kiezen van een vervolgstudie. Bij dit werk worden de bovenbouw mentoren begeleid en ondersteund door de decanen door middel van LOB, loopbaanoriëntatie en -begeleiding. In dit kader worden verschillende activiteiten ondernomen en worden leerlingen ook aangespoord om zelf op onderzoek uit te gaan.
LOB activiteiten op het JvO zijn vormgegeven rond een aantal belangrijke dagen, die we LOB dies noemen. Zo heeft ieder jaar in de bovenbouw zijn eigen LOB dies. In de derde klas wordt er gestart met de LOB dies 0. Met gebruik van o.a. dramaworkshops gaan de leerlingen ‘dromen en doen’ en proberen antwoord te geven op de vragen: waar droom je van en waar ben je graag mee bezig? Dit is een opstart naar het profielkeuzetraject.
De LOB dies 1 in klas 4 is gericht op kennis verwerven met het begrip studeren. Leerlingen maken hierbij ook gebruik van een computerprogramma waarmee ze er achter kunnen komen waar hun interesses en talenten liggen. Verder zijn er diverse gasten vanuit verschillende onderwijsinstellingen en vaak ook oud-leerlingen op bezoek.
Deze experts geven workshops over hun studie of universiteit.
Het zwaartepunt van de LOB ligt in klas 5. Tijdens de LOB dies 2 gaan de leerlingen de diepte in met specifieke studies, hoe ze zich het beste hierop kunnen voorbereiden in een steeds selectiever wordende studiemarkt. Ook is er een vast onderdeel; de opleidingenmarkt (georganiseerd in samenwerking met de decanenkring Eemland) en de beroepenmarkt (georganiseerd door Rotary Hoogland). Deze activiteiten kunnen overigens ook door leerlingen uit klas 4 bezocht worden.
Door het jaar heen bezoeken leerlingen op eigen gelegenheid open dagen. Verder hebben ze in klas 5 een beroepsoriënterende stage van een week. Aan het eind van klas 5 en in het eerste deel van klas 6 zal de nadruk liggen op eigen initiatief van de aanstaande student.
In klas 6 gaan leerlingen individueel naar open dagen en meeloopdagen. Ook worden ze een aantal voorbereidende workshops aangeboden. Ter afsluiting hiervan is er de LOB dies 3, waar ze met HR-experts (JvO ouders) kunnen trainen in het voeren van selectie- en motivatiegesprekken. Deze workshops zijn vrijwillig.
Voor diegene die in klas 6 nog niet een duidelijk plan voor ogen hebben, zijn er individuele gesprekken met de decanen. Dit gebeurt op eigen initiatief van de leerling of op verzoek/advies van de persoonlijke mentor.
De decanen zijn mevrouw Dijkema en mevrouw Oosterhof.
Decanen
Hieronder staat het overzicht van de LOB-activiteiten samengevat:
klas | lob-activiteit |
---|---|
Klas 3 | LOB dies 0: begeleiding bij het kiezen van het profiel en keuzevakken. |
Klas 4 | LOB dies 1: ochtend met de mentor en workshops met ca. 10 universiteiten die voorlichting op school geven over studeren. |
Klas 5 | LOB dies 2: verdieping op specifieke studies, opleidingenmarkt, beroepen-markten. Activering om de leerling zich voor te bereiden op het kiezen van een studie en/of beroep door o.a. ook het bezoeken van Open Dagen. Stage arbeids-ervarend leren. |
Klas 6 | LOB dies 3: trainen met HR-experts in het voeren van selectie- en motivatiegesprekken. Deze workshops zijn vrijwillig. |
Veiligheid
Veiligheid binnen de school
De veiligheid van leerlingen en medewerkers staat uiteraard voorop. Naast de zorg voor goede vluchtwegen is er een BHV-team aanwezig en zijn er procedures opgesteld die in werking treden in geval van een calamiteit.
Bij een calamiteit zorgt het team BHV-ers (bedrijfshulpverleners) voor de ontruiming van het gebouw. Instructies van BHV-ers dienen altijd opgevolgd te worden. Leerlingen en medewerkers kunnen bij dreigend gevaar de receptie waarschuwen, die zo nodig het ontruimingsalarm kan inschakelen. Ook is het te allen tijde mogelijk om zelf alarm te slaan. Dit kan door één van de (rode) handmelders in te drukken. Bij het klinken van het ontruimingsalarm dient iedereen het gebouw te verlaten. Verzamelplaats is het grasveld voor de school. Leerlingen blijven op de verzamelplaats altijd bij de docent van wie ze les hebben op het moment van ontruiming en wachten op nadere instructies. De gegevens betreffende ontruiming en de vluchtwegen zijn terug te vinden op de plattegrond die in diverse ruimtes in de school is opgehangen. Misbruik van het alarm is ten strengste verboden.
Bij persoonlijk letsel meldt een leerling zich bij een medewerker van het onderwijsondersteunend personeel. Blessures die tijdens het vak bewegingsonderwijs worden opgelopen, worden allereerst door de docent BO behandeld.
In samenwerking met het Reanimatie Netwerk Amersfoort bevindt ons AED-toestel zich op een openbare plaats aan de buitenmuur van de school (bij de personeelskamer), zodat het in het kader van het bevorderen van de landelijke dekking van AED-toestellen ook voor de leden van het Reanimatie Netwerk te gebruiken is. Zowel de leden van het Reanimatie Netwerk als de BHV-ers van de school hebben de beschikking over de cijfercode om de AED in geval van nood uit de veiligheidskast te kunnen halen.
Meldcode Stichting Onderwijsgroep Amersfoort Huiselijk Geweld en Kindermishandeling
De Onderwijsgroep hanteert de basis meldcode die daar waar nodig en mogelijk is toegeschreven op (de scholen van) de Onderwijsgroep. De meldcode is ter instemming voorgelegd aan de gemeenschappelijke medezeggenschapsraad voortgezet onderwijs en aan de medezeggenschapsraad van het Axia College.
BESTUURLIJK UITGANGSPUNT
Om onnodige belasting bij medewerkers te voorkomen en een eenduidig proces te bevorderen, gaan medewerkers die signalen ontvangen die op huiselijk geweld en /of kindermishandeling zouden kunnen wijzen, niet op eigen houtje aan de slag, maar lichten één van de door de directie aangewezen procesverantwoordelijken in.
SAMENVATTING
De handelswijze voor medewerkers van de Onderwijsgroep in een notendop: Uit hoofde van uw beroep kunnen u signalen van huiselijk geweld of kindermishandeling bereiken. In dat geval licht u onvervaard één van de door de directie aangewezen procesverantwoordelijken van uw school in. Deze voert de vijf stappen van de meldcode uit dan wel regisseert deze stappen en besluit of er melding wordt gedaan bij Veilig Thuis, het vroegere meldpunt kindermishandeling. De proces-verantwoordelijke kent - en handelt naar - de publicatie van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport: Basismodel meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling. Stappenplan voor het handelen bij signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling. Geactualiseerde versie 2016.
Het bevoegd gezag van de stichting Onderwijsgroep Amersfoort Overwegende
dat het JvO verantwoordelijk is voor een goede kwaliteit van de dienstverlening aan zijn leerlingen en dat deze verantwoordelijkheid zeker ook aan de orde is in geval van dienstverlening aan leerlingen die (vermoedelijk) te maken hebben met huiselijk geweld of kindermishandeling;
- dat van de beroepskrachten die werkzaam zijn bij het JvO op basis van deze verantwoordelijkheid wordt verwacht dat zij in alle contacten met leerlingen attent zijn op signalen die kunnen duiden op huiselijk geweld of kindermishandeling en dat zij effectief reageren op deze signalen;
- dat het JvO een meldcode wenst vast te stellen zodat de beroepskrachten die binnen het JvO werkzaam zijn weten welke stappen van hen worden verwacht bij signalen van huiselijk geweld of kindermishandeling;
- dat het JvO in deze code ook vastlegt op welke wijze zij de beroepskrachten bij deze stappen ondersteunt;
- dat onder huiselijk geweld wordt verstaan: lichamelijk, geestelijk of seksueel geweld, of bedreiging daarmee door iemand uit de huiselijke kring. Waarbij onder geweld wordt verstaan: de fysieke, seksuele, psychische of economische aantasting van de persoonlijke integriteit van het slachtoffer.
- Daaronder worden ook begrepen ouderenmishandeling, geweld tegen ouders, vrouwelijke genitale verminking, huwelijksdwang en eer gerelateerd geweld. Tot de huiselijke kring van het slachtoffer behoren: familieleden, huisgenoten, de echtgenoot of voormalig echtgenoot, of (ex-) partner, mantelzorgers;
- dat onder kindermishandeling wordt verstaan: elke vorm van een voor een minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die de ouders of andere personen ten opzichte van wie de minderjarige in een relatie van afhankelijkheid of van onvrijheid staat, actief of passief opdringen, waardoor ernstige schade wordt berokkend, of dreigt te worden berokkend aan de minderjarige in de vorm van fysiek of psychisch letsel. Daaronder is ook begrepen eer gerelateerd geweld, huwelijksdwang, vrouwelijke genitale verminking en het als minderjarige getuige zijn van huiselijk geweld tussen ouders en/of andere huisgenoten;
- dat onder beroepskracht in deze code wordt verstaan: het personeelslid dat voor het JvO werkzaam is en die in dit verband aan leerlingen van de organisatie zorg, begeleiding, onderwijs, of een andere wijze van ondersteuning biedt;
- dat onder leerling in deze code wordt verstaan: iedere leerling aan wie de beroepskracht zijn professionele diensten verleent.
Op aanvraag is het stappenplan beschikbaar.